Omdat het hoekperceel relatief klein is in relatie tot het toongestelde gamma aan armaturen, wordt besloten om de armaturen te beperken tot een selectie.

De koppeling met het naastgelegen Luceplan is richtinggevend. De positie van de gedeelde toonbank aan de hoofdas van de expositie is bepalend voor de lay- out van de Modular stand.

Er wordt besloten om de volledige hoogte van de ruimte te benutten zodat de beperkte oppervlakte in balans wordt gebracht door volume.

De verschillende –maar gelijkaardige – voor en achterzijde van het Vaeder lichtarmatuur wordt weerspiegeld in een soortgelijke V- vormige voor- en achterzijde van de stand.

Net zoals Vaeder maakt deze veranderlijke vorm de stand dynamisch. Het contrast tussen tegengestelden en de continue verbinding er tussen geeft vorm aan deze overgangsruimte.

De wig- vorm van de stand biedt in de inkom plaats aan samenkomst en ontmoeting terwijl de gesloten zijwanden beperken, naar achter voeren van waar men in de smallere zone individueel kennis maakt met Vaeder.

De horizontaliteit van het zwevende H- profiel benadrukt door zijn up- & down verlichting de hoogte van de ruimte. Terwijl de aangelichte achterwand de diepte van de stand benadrukt.

Vaeder domineert de stand, de bezoeker kan niet anders dan er onder door te passeren.

Het licht bovens- hoofds dwingt je om omhoog te kijken.

De schuine positie ten opzichte van de diepte- as van de stand, bedrukt het silhouet van het armatuur terwijl de uitgeholde nis zijn beweging(s)loosheid benadrukt